Een blaasontsteking zien we bij de hond en de kat regelmatig. Bij de hond zien we meestal een blaasinfectie met een bacteriële oorzaak. Bij katten, daarin tegen, is een bacteriële blaasinfectie zeldzaam. Dit komt mede doordat de urine van een kat geconcentreerder is dan die van de hond, waardoor bacteriën niet goed kunnen overleven. De meest voorkomende oorzaak van een blaasontsteking bij de kat is stress. Katten kunnen al stress ondervinden door bijvoorbeeld een verhuizing of een niet bevriende kat die hem of haar steeds plaagt buiten. Hierdoor is het erg belangrijk kleine veranderingen in het leven van uw kat na te gaan, zodat we de oorzaak zoveel mogelijk begrijpen en eventueel weg kunnen nemen. Oudere poezen kunnen het vermogen om urine goed te concentreren verliezen, waardoor een bacteriële blaasontsteking wel voor kan komen.
De volgende symptomen kunnen voorkomen:
De diagnose kan gesteld worden door de anamnese, het klinisch onderzoek en een urine-onderzoek. In het geval van een bacteriële blaasinfectie (bij de hond, teef, vaak het geval) is het belangrijk te weten welke bacterie de blaasontsteking veroorzaakt. Het advies is dan om een bacteriekweek, met gevoeligheidsbepaling voor een antibiotica, te laten uitvoeren. Als we aan de hand van de bevindingen twijfelen aan een onderliggende oorzaak of wanneer een blaasontsteking steeds terug komt, kan er voor worden gekozen om verder onderzoek uit te voeren. Meestal wordt er dan een echo van de blaas of een röntgenfoto van de buik gemaakt. Als er bijvoorbeeld spraken is van stenen in de blaas, kunnen we die op deze manier mooi in beeld brengen. Dit vergt een andere behandeling dan bij een “gewone” blaasontsteking.
Bij de kat is een behandeling met pijnstillers en speciaal dieet vaak voldoende. Bij de hond wordt er naast een pijnstiller, vaak een antibioticumtherapie gestart. Na de behandeling moet het urineonderzoek herhaald worden op de laatste dag van de antibioticatherapie om te kijken of de therapie voldoende heeft aangeslagen.